Maandag, 12 augustus 2002

Maria van Agreda komt en zit naast me. Ze zegt: "Lof zij Jezus. Mijn zus, ik ben gekomen om met je te delen bepaalde dingen over de Zalige Maagd Maria--specifiek, Haar leven vol devotie, en hoe Zij op perfecte wijze bepaalde deugden leefde."

"Ten eerste nodig ik je uit om te begrijpen dat aan het oppervlak, zij veel was als jij en ik--bescheiden, altijd blij om in de achtergrond te zijn, bereid om de nederigste taak op zich te nemen. Het verschil is dat Zij alles tot perfectie deed. Zij vervulde Gods Goddelijke Wil omdat Zij geen gevallen wezen was."

"Jij (en ik toen ik leefde) hebben soms moeite om Gods Wil te kennen. Maar Maria maakte altijd de perfecte keuzes. Zij was kinderlijk in eenvoud, nederig in haar houding, vertrouwend van aard. Hoewel zij vaak over het hoofd werd gezien voor bepaalde 'belangrijke' taken, was zij tevreden en aanvaardend daarvan. De liefde die Zij had voor wezens was altijd gebaseerd op Haar diepe liefde voor God. Zij zag alles en iedereen als Gods schepping."

"Ik zal nu bij je komen om het leven van Onze Moeder in bepaalde deugden te beschrijven; ik kom stil en liefdevoll."